Verhaal boom 1945

De onderstaande tekst is deels overgenomen uit het boek ‘Een in de oorlog’ door Jan van den Berg (2005, Uitgeverij Noordboek, ISBN 90 330 0519 0)

Lomm in de winter van 1944/1945

Limburg was in de winter van 1944/1945 frontgebied geworden. Al in september 1944 leefde een groot deel van de Limburgse bevolking niet meer in hun woningen maar groef ze holen waarin ze beschutting zochten tegen het krijgsgeweld. Een van de dorpen die zwaar hadden te lijden was Lomm aan de Maas, ten noorden van Venlo. Een deel van de burgerij van het dorp werd opgevangen in het gehucht Het Hanik dicht bij de Duitse grens. Die situatie werd tenslotte onhoudbaar door toenemende beschietingen. De Duitsers regelden vanaf januari 1945 een gedwongen verplaatsing.

Evacuatie naar Noord-Nederland

Van beddenlakens werden door de ontheemden provisorisch rugzakken gemaakt om maar zoveel mogelijk te kunnen meenemen. In Straelen, Duitsland, werd na lang wachten een locomotief met veewagons het station binnengereden. Zoveel mogelijk mensen werden in de wagons gepropt. Na lang wachten werd de trein met Duits personeel eindelijk in beweging gezet. Na geruime tijd zagen de reizigers ergens een bord met de plaatsnaam Oldenzaal. Dat luchtte op, want ze waren weer in Nederland. Eindelijk, in de middag, bereikten ze in Groningen het eindstation. Te voet en onder begeleiding ging het gezelschap naar de Korenbeurs aan de Vismarkt. Daar kregen ze eten en konden ze slapen. Vervolgens werden de Limburgers per dorp geselecteerd voor verdere opvang.

Opvang in Een

Inwoners uit Lomm mochten naar Een, voor hoe lang wist niemand. Na één nacht in de Korenbeurs werden de Lommenaren de volgende dag te voet naar het tramstation gebracht. Met de Drachtster tram reisden ze naar het tramstation in Roden. In Roden verbleven ze nog een nacht. De volgende morgen stonden Eeners met paard en wagen de gasten op te wachten om ze naar café Hofsteenge te brengen. Het werd een koude rit, maar in het café brandde de kachel en stonden de gastgezinnen op hen te wachten. Er waren veel gezinnen die onderdak wilden bieden aan een of meer evacués. Sommigen huisvestten ook al onderduikers of evacués uit het westen.

Het Limburgse echtpaar Muijres met twee jonge kinderen kreeg onderdak bij Hendrik Baving. Zoon Frans en dochter Nellie werden bij café Hofsteenge geplaatst; Sia Muijres bij Bastiaan Hofsteenge en Lies Muijres bij het kruideniersechtpaar Dirk en Hiltje Dorenbos. Het onderwijzersechtpaar Linssen met twee jonge kinderen werd geplaatst bij Hendrik Egberts, Mini Linssen bij Lammert de Vries en haar zus Ina bij Hendrik Polling. Teunis Giezen kreeg Sjeng van den Hombergh en Jan Giezen ontving Frits Wisman. In het gezin van Albert Berends was plek voor Jan en Willem Muijres. Anne Postma bood plaats aan Jo van Kollenburg. Van Kollenburg was afkomstig uit Tilburg, maar onderduiker in Lomm toen daar het front vastliep. Meester van Calker gaf onderdak aan Wim Spiering, terwijl meester Kuiper de missiepater Hegger had opgenomen.

Kerk en school

Het waren er nog veel meer die verspreid over het dorp werden ondergebracht. De veelal kinderrijke gezinnen moesten daarbij noodzakelijkerwijs worden gespreid over verschillende adressen. Bijzonder was dat de mensen uit het katholieke Lomm in een overwegende protestantse wereld in Noord-Nederland terechtkwamen. Verreweg het grootste deel van de dorpelingen had waarschijnlijk nog nooit een katholiek ontmoet en omgekeerd gold hetzelfde. De leerplichtige kinderen kregen onderwijs van de Limburgse meester Linssen in de openbare school, op tijden dat de lessen voor de dorpsjeugd waren geëindigd. De gereformeerden stelden op zondag hun kerk ter beschikking aan de pater om er diensten te houden voor zijn parochianen. Vroeg in de ochtend kerkten de katholieken, later in de morgen hadden de gereformeerden er hun dienst.

In huize Kooistra werd een bijzondere gast ingekwartierd; een Russisch meisje, Tanja, dat door de Duitsers was weggesleept uit Rusland, aan gedwongen tewerkstelling in Duitsland was ontsnapt en in Lomm was ondergedoken. Zij was niet de enige Russin, ook een zeker Lisa was met met de stroom evacués meegekomen. Zij werd opgenomen in het tegenover Kooistra wonende gezin De Vries aan de Vennootsweg. De meisjes zijn tot het einde van de oorlog gebleven.

Terug naar Limburg

Al vrij snel na de bevrijding van Een wilden de in het dorp verblijvende Lommenaren terugkeren naar het eigen dorp. Maar dat was nog niet zo makkelijk. Openbaar vervoer was er niet of nauwelijks. De bezetter had veel materieel geroofd en naar Duitsland versleept. Wegen waren dikwijls onbegaanbaar en bruggen vernield. Sommige Lommenaren gingen direct na de bevrijding daarom op de fiets naar huis: Jan, Wiel, Wia en Nellie Muijres, Frits en Sjeng Wismans, de heer en mevrouw Pingen, Piet Jansen en Sjors Kusters. Op fietsen met slechte en soms massieve banden vertrokken ze uit Een. De eerste dag kwamen ze tot Vriezenveen, waar ze bij een boer in het hooi konden overnachten. De volgende dag bereikten ze Winterswijk. Het militair gezag stond echter niet toe dat ze zonder geldige papieren de Rijn passeerden. Gelukkig ontmoette mevrouw Pingen daar een vrachtwagenchauffeur die ze kende. De chauffeur moest nog diezelfde avond naar Nijmegen en was bereid het gezelschap tot daar mee te nemen. Ze werden met hun fietsen onder de huif verborgen en kwamen zonder problemen langs de wachtpost aan de Rijn. In de avond arriveerden ze in Nijmegen. Daar konden ze bij de chauffeur overnachten. De volgende dag fietsten ze verder door het verlaten en verwoeste Noord-Limburg en arriveerden in Lomm. De boerderij van de familie Muijres was gedeeltelijk vernield en voor een deel ingenomen door Britse militairen. Na veel moeite kregen ze van de Ordedienst verlof om via een Baileybrug de Maas over te steken om bij familie te overnachten. De volgende dagen hebben ze naar verdwenen goederen gezocht en geprobeerd weer iets op te bouwen.

Herinneringsboom

In het weekeinde van Pinksteren, eind mei, keerden de overige Limburgers terug naar hun huizen. In open vrachtwagens moesten zij de terugreis ondernemen. Al eerder hadden ze, samen met inwoners uit Een een herinneringsboom geplant. Die herinneringsboom staat er anno 2005 nog, in wat vroeger de tuin van de weduwe Bezu was en nu van de familie Tip. De boom, een gecultiveerde lijsterbes, staat daar waar de tuin van Tip grenst aan de berm van de weg. Van de huidige inwoners weten maar weinigen van het bestaan ervan. Pater Hegger was de belangrijkste initiator en leidde de plechtigheid rondom het planten.

De boom is in 2020 voorzien van een sierhek eromheen. Op 5 mei 2025, 80 jaar na de bevrijding, werd het informatiebord onthuld dat meer vertelt over deze bijzondere boom. Daarbij was een delegatie uit Lomm aanwezig.

2020-03-03-Herinneringsbundel-Bevrijding-Lomm.pdf

Herman Hegger – Wikipedia